HOMEOPATHIE:

In het oude Griekenland kwamen al homeopathische denkbeelden voor, voor het eerst ongeveer 4 tot 5 eeuwen voor Christus. In die tijd leefde Hippocrates (470 – 377 v. Christus). Hij wordt gezien als de 'vader van de geneeskunst'. Hippocrates droeg twee belangrijke stellingen aan:
– De klachten van een patint worden genezen door middelen met een tegengestelde werking. Dit is het contraria-principe: het uitgangspunt voor de reguliere geneeskunde.
– De ziektetoestand wordt genezen door middelen die op de ziekte gelijkende verschijnselen oproepen. Dit is het similia-principe, het uitgangspunt van de homeopathie.

Hippocrates maakte dus duidelijk onderscheid tussen het bestrijden van symptomen (reguliere geneeskunde) en het genezen van de ziektetoestand (homeopathie).

Bijna tweeduizend jaar later duikt deze gedachte opnieuw op bij de Zwitserse alchemist (alchemie is een oude wetenschap waarin allerlei godsdienstige elementen en menswetenschappen samenkwamen), arts en hoogleraar Paracelsus (1493-1541). Uit onderzoek naar arsenicumvergiftiging concludeerde hij dat, wanneer men ziekteverschijnselen vindt die lijken op de symptomen van een arsenicumvergiftiging, men de ziekte kon genezen met behulp van arsenicum. Hij ontdekte dus dat men bepaalde ziekten kon genezen door ze te bestrijden met middelen die gelijkende symptomen opriepen. Zijn stelling: 'dosis sola fecit venenum', oftewel: 'alleen de dosering maakt iets giftig', is nu nog steeds een actuele leerstelling. Pas na het jaar 1750 werden onder andere de ideen van Paracelsus verder ontwikkeld tot de geneeswijze die nu homeopathie genoemd wordt.

Dr. Samuel Hahnemann (1755 – 1843) was een Duitse arts en de grondlegger van de homeopathie zoals wij die nu kennen. Hoewel voor Hahnemann ook Hippocrates en Paracelsus al homeopathische denkbeelden hadden, is Hahnemann de eerste geweest die de homeopathie systematisch en praktisch uitwerkte. Van hem is onder meer de huidige invulling van het sirnilia-principe afkomstig. Door op zichzelf en anderen te experimenteren, ontdekte hij de beginselen van de homeopathie. Heel bekend is zijn eerste experiment met kinabast. Kinabast was destijds de meest effectieve stof tegen malaria. Hahnemann slikte de kinabast zelf. Het resultaat was dat hij alle verschijnselen vertoonde van iemand met malaria. Op basis van deze zelftest ontdekte hij dat mensen met bepaalde ziektesymptomen genezen konden worden als men hen middelen toediende, die bij gezonde mensen deze symptomen juist opwekken. Daarop baseerde Hahnemann zijn stelling: Simimilia Similibus Curentur 'het gelijke wordt met het gelijkende genezen'. In 1796 publiceerde hij voor het eerst over zijn resultaten. In 1810 verscheen zijn belangrijkste werk 'Organon der Heilkunst', een uitvoerig instructieboek voor artsen. In dat boek heeft hij alle basisprincipes van de homeopathie uiteengezet.

Door de navolgers van Hahnemann zijn de basisprincipes van de homeopathie verder uitgewerkt. Daardoor zijn drie verschillend stromingen ontstaan. Deze drie stromingen zijn gebaseerd op n of meer stellingen van Hahnemann. Alle drie de stromingen hebben een gemeenschappelijk doel; het stimuleren van het zelfgenezend vermogen van het lichaam.

KLASSIEKE HOMEOPATHIE:
De klassieke homeopathie gaat uit van het similia-principe en de holistische zienswijze. Het betekent dat er niet zozeer gekeken wordt naar de ziekte of naar het zieke orgaan op zich, maar naar de persoon met zijn klachten in zijn geheel. Daarbij wordt verband gelegd tussen de geestelijke, emotionele en lichamelijke toestand van een persoon. Deze toestanden samen, ookwel constitutie genoemd, en ook de wisselwerking van de patint met zijn omgeving, zijn van belang bij de keuze van de goede homeopathische behandeling of het juiste homeopathische geneesmiddel. De klassieke homeopathie acht ieder mens uniek. Daarom kunnen bijvoorbeeld tien mensen die hoofdpijn hebben ieder een verschillend middel krijgen. Belangrijk is waardoor de hoofdpijn is ontstaan, wanneer die op komt zetten, waar en hoe in het hoofd de hoofdpijn zit, of de hoofdpijn gepaard gaat met andere symptomen, hoe het karakter van de persoon is en hoe die reageert. De patint krijgt vervolgens een geneesmiddel voorgeschreven dat het meest gelijksoortig is aan zijn klacht en unieke persoonlijkheid. Doordat het middel gelijksoortig is aan de patint en van binnenuit het immuunsysteem prikkelt, stimuleert het hem om opnieuw in evenwicht te komen. De aanhangers van de klassieke homeopathie streven ernaar zoveel mogelijk volgens de oorspronkelijke aanwijzingen van Hahnemann te werken. Wel wordt daarbij gebruik gemaakt van nieuwe ontwikkelingen

KLINISCHE HOMEOPATHIE:
De klinische homeopathie richt zich meer op de feitelijke klacht en lijkt daardoor sterker op de reguliere geneeskunde. De klinische homeopathie zoekt naar standaardmiddelen voor standaardziekten. Daarbij wordt gebruik gemaakt van homeopathische middelen waarvan bekend is dat ze op een bepaald orgaan of orgaansysteem werken. Men werkt wel volgens het homeopathische similia-principe, maar zoekt niet naar het best passende middel bij de patint als geheel, zoals bij de klassieke homeopathie. Niet de gehele persoon, maar de ziekte staat centraal bij de klinische homeopathie.

COMPLEXHOMEOPATHIE:
Bij de complexhomeopathie worden verschillende homeopathische middelen, die betrekking hebben op hetzelfde orgaan of op dezelfde ziekte, bij elkaar gevoegd. Bij de complexhomeopathie wordt dus niet gekeken naar n bepaalde stof of naar n bepaald middel dat het beste bij de persoon past (zoals bij de klassieke homeopathie). Ook wordt niet gewerkt met middelen die op een bepaald orgaan werken (zoals bij de klinische homeopathie). De complexhomeopathie werkt met middelen die bestaan uit meerdere werkzame stoffen die allemaal werken tegen eenzelfde soort klacht. De specifieke werking van elk samengevoegd geneesmiddel is anders. Anders gezegd: complexmiddelen zijn zo samengesteld dat er voor alle symptomen van een zelfde soort klacht (bijvoorbeeld hoofdpijn) een homeopathisch bestanddeel in zit dat de symptomen dekt en daarmee de ziekte kan genezen. Vaak worden in een complexmiddel 10 tot 40 middelen tegelijk gebruikt. Hierdoor heeft het geneesmiddel een bredere werking. In bepaalde gevallen verhoogt het gebruik van een complexmiddel de kans op snel resultaat. Complexmiddelen worden veel gebruikt bij zelfmedicatie en zijn evenals de middelen die horen bij de andere homeopathische stromingen te verkrijgen bij de Apotheek